We Sette Troch...
Bij vele mensen begint het al te jeuken zodra de eerste serieuze vorst er aan zit te komen, is het dit jaar dan zover?
Maar om de Elfstedentocht door te laten gaan, moet het ijs over de gehele route minimaal 15 centimeter dik zijn om de mensen massa (16.000+) te kunnen dragen.
Bij de eerst volgende tocht der tochten zal het zelfs zo zijn dat dit aantal verdubbelt wordt.
Tevens zitten er zo'n 150 bruggen in het traject, en een brug geeft minder dik ijs..... Als in het ijs wakken voorkomen, worden er ijstransplantaties uitgevoerd. En als dat niet helpt, mag er gekluund worden.
De vorming, aangroei van natuurijs is een uiterst ingewikkeld proces dat van verscheidene factoren afhangt. Niet alleen de temperatuur, maar ook wind, sneeuw, bewolking en vochtigheid zijn van grote invloed. Ook de stroomsnelheid, diepte en ligging van het water spelen een belangrijke rol.
Stroming: Op stilstaand water vormt zich eerder ijs, stroming onder het ijs kan aangroei voorkomen.
Diepte: Naarmate de waterplas dieper is duurt het langer voordat ijsvorming optreedt.
Wolkendek/brug: Onder bruggen gaat de ijsvorming langzamer omdat de warmte uitstraling daar minder sterk is net als onder een wolkendek. Bewolking tempert 's nachts de afkoeling, maar beschermt het ijs overdag tegen de warme zon.
Vochtigheid: Is de lucht droog dan is ook de verdamping groot, waardoor veel warmte aan het water wordt onttrokken. Onder die omstandigheden zal het ijs ook bij een luchttemperatuur van iets boven het vriespunt aangroeien. In vochtiger lucht is dat niet het geval en zal bij temperaturen boven nul water op het ijs komen te staan.
Wind: Zal het bevriezingsproces in de regel versnellen, omdat de warmte die vrijkomt bij bevriezing dan snel wordt afgevoerd.
Waait het echter hard dan wordt de bevriezing juist vertraagd, omdat het water dan goed mengt en het warme bodemwater omhoog komt. Zo blijven de voor schaatsers zo verraderlijke wakken bestaan, die tijdens een winderige vorstperiode dagenlang open kunnen blijven.
Sneeuw: Onder een laag sneeuw groeit het ijs in de regel minder snel aan. Het gewicht van de sneeuw kan het ijs onder water duwen. Vooral verse sneeuw is bovendien een slechte warmtegeleider, waardoor het ondergesneeuwde ijs nauwelijks warmte verliest en bevriezing wordt tegengegaan. Bij dooi daarentegen zorgt de isolerende werking van sneeuw juist voor het langzamer smelten van het ijs.